Dit stuk is geschreven naar aanleiding van mijn longembolie. Mocht je het oorspronkelijke artikel nog niet gelezen hebben, klik dan hier.

Ambulance, hart monitor en naalden

Ik durf er niet over te schrijven, maar ik dwing mijzelf. Het geeft mij een angstig gevoel. Ik moet ermee geconfronteerd worden, maar het liefste wil ik zo hard mogelijk weg rennen. Het liefste wil ik het vergeten en er nooit meer aan denken. Het liefste..

Om eerlijk te zijn weet ik niet waar ik moet beginnen. Als ik een stuk schrijf, dan weet ik eigenlijk altijd wel waar ik mee begin. Ik heb altijd een bepaalde structuur in mijn stukken zitten die ik aan houd. Of totaal niet. Ik heb geen idee eigenlijk.

Bij stukken zoals deze, denk ik eigenlijk niet eens meer na over wat ik wil schrijven. Het gebeurt gewoon. De woorden komen vloeiend op het papier en moeiteloos maak ik zinnen. Het is ontzettend gek om te ervaren, de manier waarop ik stukken als deze schrijf. Het overkomt mij gewoon. Ik hoef niet na te denken over wat ik wil schrijven, ik schrijf gewoon.

Ik heb al die tijd gedacht dat ik er overheen was, over hetgeen wat mij twee jaar geleden overkwam. Maar ik denk dat ik te vroeg gejuicht heb. Het proces duurt nu denk ik ook veel langer. Ik moet bepaalde dingen weer opnieuw verwerken en tegelijkertijd ook nieuwe dingen.

Het was maandag ochtend. Mijn teen deed pijn en ik vertrouwde het niet. Mijn gevoel zei dat het gebroken was, en zo vertelde de dokter mij ook twee uur later. Ik besloot iets anders ook ter sprake te brengen, gezien ik toch al bij de dokter was. Mijn benen deden al twee weken lang raar. Ik kon en kan het gewoon niet beschrijven. Het is net alsof er zo af en toe iets in mijn been plopt, alsof er iets weg schiet. Ik denk dat ik al die tijd onbewust bang ben geweest dat het een nieuwe trombose was, maar mijn moeder probeerde mij gerust te stellen dat het vast een zenuwtrekje was. Ik dacht dat ik het geloofde. Ik denk dat ik mijzelf wijs maakte dat ik het geloofde.

De dokter reageerde in het begin niet echt op hetgeen wat ik ter sprake bracht. Tot ik vertelde van mijn longembolie. Als een blad aan een boom veranderde de dokter qua gedrag. Ik werd er ontzettend nerveus van. Ze vroeg aan mij of ik ook een diagnose gekregen heb na mijn longembolie. Ik vertelde haar van de specialisten in Münster en liet haar mijn kaartje zien waarop mijn diagnose geschreven staat: “Heterozygote thrombinmutation”. Ze begon wat in zichzelf te mompelen en vroeg daarna of ik medicijnen ervoor nam. Verbaasd antwoordde ik van niet. De specialisten in Münster hadden mij verteld, dat ik alleen bloedverdunners tot een half jaar na mijn longembolie moest nemen. Hetzelfde gold voor mijn steunkousen die ik destijds moest dragen. Ze werd nogal hysterisch en riep dat ze mij direct bloedverdunners zou geven, gezien ik dat levenslang zou moeten slikken met die diagnose. Toen ik dat hoorde, voelde ik mij ontzettend bang. Zou ik dan toch al die tijd rond hebben gelopen met iets wat levensgevaarlijk is? Zouden de specialisten in Münster dan toch iets niet goed uitgelegd hebben? Wat als die specialisten daar helemaal niets vanaf wisten en zij het eigenlijk helemaal niet zo goed weten? Ik probeerde mijn gedachten onder controle te houden, maar het lukte niet echt. Ze draaiden overuren. En zo draaide mijn hart. Mijn hart ging tekeer. Ik was ontzettend bang dat er iets aan de hand zou zijn. Ze reageerde tenslotte nogal heftig op het feit dat mijn been raar deed. Een dokter reageert nooit heftig. Zou het dan toch iets zijn? Pas op de fiets terug naar de camping kwam ik er achter dat ik nog steeds niet wist wat er nou aan de hand was met mijn benen.

Die middag belde ik naar mijn moeder toe om te vertellen wat er was gebeurt bij de dokter. Ook zij reageerde verbaast op het feit dat mij verteld was dat ik levenslang bloedverdunners zou moeten nemen. ‘Neem ze nog maar niet in, ik bel wel even naar Münster toe,’ zei mijn moeder. Ik begon te huilen. Van de hele situatie werd ik ontzettend onzeker, bang en gestrest.

Mijn moeder vertelde mij dat Münster had gezegd dat ik die bloedverdunners niet moest innemen. Maar ik moest wel mij laten onderzoeken als ik het niet vertrouwde, wat ik niet deed. Diezelfde avond ben ik nog met mijn baas naar het ziekenhuis in Göttingen gereden. Op de eerste hulp werd ik verschrikkelijk zenuwachtig. Alles om mij heen deed mij denken aan mijn longembolie. De geur, de geluiden en zelfs de mensen op de een of andere manier. Ik kreeg klamme handen en kon het niet laten om met mijn been te trillen.

De man lachte mij uit. Ik ben er zeker van dat hij mij niet serieus nam, wat ik enigszins ook wel kan begrijpen. Een meisje van achttien komt binnen op de eerste hulp met de mededeling dat ze denkt dat ze een trombose heeft. Iets wat niet vaak voorkomt. Toen ik mijn diagnose van mijn kaartje liet zien, werd de man stiller. Mijn bloeddruk moest spontaan opgenomen worden. Ook mijn zuurstofgehalte en mijn temperatuur werden gecontroleerd. Nadat hij alle gegevens in de computer had genoteerd, moest ik met hem meekomen. Ik werd naar een afdeling op de eerste hulp gebracht, waar ik op een ziekenhuisbed moest zitten. Mij werd verteld dat er bloed afgenomen moest worden. Ik raakte meteen in paniek toen ik dat hoorde. Het ging ineens allemaal ontzettend snel. Voordat ik het wist lag ik aan een hartmonitor, bloeddrukmeter en met een zuurstofklem op een ziekenhuisbed op de eerste hulp in Göttingen. Ver weg van mijn familie en vrienden. Ver weg van iedereen die mij kende. Ik werd daar verschrikkelijk bang van. Als er nu iets gebeurde, duurde het zeker een aantal uur voordat mijn familie bij mij kon zijn.

Het bloed afnemen was, zoals altijd, een hel voor mij. Mijn handen werden ontzettend koud en klam tegelijk, terwijl mijn hartslag en bloeddruk verhoogden. En natuurlijk werkte mijn lichaam niet mee op dat moment, want mijn aderen waren spontaan verdwenen. Nou ja, dat beetje wat je eventueel nog bij mij zou kunnen spotten. Ik stond niet voor niets bekend als dat meisje met slechte aderen in het ziekenhuis in Meppen.

Het wachten zou een uurtje duren werd er mij verteld. Uiteindelijk heb ik iets meer dan twee uur op de uitslag gewacht. Mij werd in het begin – na het bloed afnemen – verteld, dat zij mij zouden onderzoeken met een echo apparaat, als de uitslag hoger van dan de toegestane 0,5. En zo kwam een dokter binnen met het echo apparaat naast haar. Ik had de hele tijd het voorgevoel al dat er iets aan de hand zou zijn, dat de uitslag niet goed zou zijn. En ik had gelijk.

Mijn linker bovenbeen werd onderzocht, maar niet volledig zoals men het twee jaar geleden had gedaan. De dokter vertelde mij dat ze klaar was, maar ze zette haar onderzoek voort nadat ik vroeg of ze mijn rechter been ook kon controleren. Ik vond het merkwaardig dat ze dat niet uit haarzelf deed. Ze vertelde mij dat ze had begrepen dat het gevoel alleen in mijn linkerbeen was. Ik reageerde geërgerd, want ik had verteld dat ik mijn trombose twee jaar geleden in mijn linkerbeen had. Het gaf mij een gevoel alsof ik niet echt serieus genomen werd. Ik weet niet of dat het goede woord ervoor is, maar ik kan er geen ander woord voor bedenken.

Er werd geen trombose gevonden in mijn benen, zover zij gekeken had. Ik denk dat ik het onbewust niet vertrouwde, gezien zij mijn hele benen niet gecontroleerd had. Ik was dan misschien wel in het beste ziekenhuis van Duitsland, maar ik had er weinig vertrouwen in. Mijn hele benen waren immers niet gecontroleerd.

Ik mocht die avond weer naar de camping toe. De volgende dag probeerde ik normaal door te werken op de camping. Achteraf denk ik dat ik onbewust met dingen gezeten heb. Op dinsdag ochtend heb ik een afspraak gemaakt bij een angioloog, zoals mij aanbevolen werd in de brief die ik de avond ervoor van het ziekenhuis gekregen had. Ik maakte na zes telefoontjes eindelijk een afspraak bij een angioloog in Göttingen voor woensdag om 16:00. Maar dat heb ik nooit gehaald.

Er werd aan mij gevraagd of ik in de vaat kon meehelpen. Ik kon niet goed bedienen met mijn gebroken teen. De dokter had mij ook verteld dat ik een week lang niet moest werken. Natuurlijk kon ik niet goed stil zitten en hielp ik mee in de vaat.

Die dag was het erg warm geweest. Dit voelde ik ook toen ik bezig was in de vaat. De warmte leek overal aan mij te blijven plakken. Het werd er voor mijn gevoel steeds benauwder. Op een gegeven moment kreeg ik een soort ‘klap’ in mijn gezicht. Het zweet brak mij uit en mijn hart begon ontzettend snel te kloppen. Ik werd er nerveus van en probeerde rustig te ademen. Neus in, mond uit. Maar het werkte niet echt. Mijn handen begonnen te trillen. Ze werden koud en klam. Ik dacht dat ik ineens last kreeg van mijn astma en ik besloot even naar het toilet te gaan.

Eenmaal in het toilet voelde ik mij niet beter worden. Water in mijn gezicht of op mijn polsen werkte ook niet. Ik kreeg een tinteling in mijn handen. Eerst werd het zacht, maar het begon steeds erger te worden. Ook kreeg ik het steeds kouder. Ik ging terug naar het café en ging zitten op een stoel aan de tafel waar mijn baas haar ouders zaten. Diep van binnen hoopte ik dat het zou helpen als ik even afleiding had, maar ik denk dat het totaal niet geholpen heeft. Mijn handen begonnen ondertussen steeds sneller en pijnlijker te tintelen. Ik wist niet dat die tinteling ook pijnlijk kon worden, tot toen. De tinteling verschoof ook naar mijn voeten toe. Na een poosje kroop het ook omhoog naar mijn onderbenen en begon het ook te tintelen bij mijn buik en bij mijn lippen. Ik werd bang.

Toen ik de moeder van mijn baas vertelde dat ik mij totaal niet lekker voelde, werd ik nerveuzer. Ik probeerde diep in- en uit te ademen, maar de tinteling ging niet weg. Er kwam ook een zachte tinteling in mijn tong. Het tintelend gevoel in mijn hele lichaam was angstaanjagend. Het liet mij teruggaan naar de longembolie. Ik had alle symptomen, behalve het niet kunnen ademhalen. Ja, ik had moeite met ademhalen. Maar niet zoals toen. Voor mijn gevoel heb ik nooit ademnood gehad. Het voelde wel alsof ik de hele tijd door een rietje moest ademen.

Er werd mij verteld dat ik door een zak moest ademen. Ik zou hyperventileren volgens hen. Het voelde totaal niet zo, maar ik deed toch wat mij gevraagd werd. Ik had totaal geen kracht om ook maar de zak vast te houden, laat staan dat ik ook nog eens diep moest in- en uitademen door de zak. Mijn handen waren zo erg aan het tintelen, dat ik ze niet eens omhoog kreeg naar mijn mond. Ik voelde mij zo verschrikkelijk uitgeput. Na een paar keer door de zak geademd te hebben, besloot ik hem weg te leggen. De tinteling werd tijdens het ademen door de zak alleen maar erger. Ook kreeg ik toen minder adem dan ik kreeg zonder een zak.

De ambulance werd gebeld. De minuten dat ik moest wachten, duurden verschrikkelijk lang. Ik had totaal geen tijdbesef meer. Het leek net alsof de tijd niet vooruit ging. Het wachten maakte mij alleen maar nerveuzer. Ik kon niet meer helder nadenken. Ik wist niet wat ik moest doen om het te laten stoppen.

Het werd steeds waziger voor mijn ogen en mijn hoofd leek weg te zakken. Mijn hoofd voelde zo verschrikkelijk zwaar aan, dat ik dacht dat ik hem zou moeten ondersteunen. Mijn oogleden werden steeds zwaarder. Ik dacht dat ik weg zou vallen.

Opeens zag ik iets geels vanuit mijn ooghoeken. Het waren twee ambulance broeders. Ze probeerden met mij te praten. Ik zou nu niet weten wat ze allemaal gedaan hebben of mij gevraagd hebben. Het enige wat ik nog weet is dat mijn tinteling alleen maar erger werd. Ik werd bang en dacht aan mijn ouders. Hoe verschrikkelijk zij het zouden vinden als ze te horen kregen wat er met mij aan de hand was. Hoe bang zij zouden zijn, weer. Om mij te verliezen. Zij wisten niet wat er met mij was, laat staan dat ik het wist. Ik wist niets.

De rit in de ambulance leek ook een eeuwigheid te duren. De ambulance broeder probeerde mij af leiden door te praten over Nederland. Maar ik kon er amper op reageren. Ik voelde mij zo verschrikkelijk zwak. Ik wist niet of ik het zou halen om wakker te blijven tot het ziekenhuis. Maar ik bleef wakker.

Eenmaal op de eerste hulp, voelde het weer alsof de tijd stil stond. Er moest weer bloed afgenomen worden en weer raakte ik in paniek. Deze keer was ik in een totale paniek, omdat ik mij tegelijk zo verschrikkelijk voelde. Het bandje om mijn arm zorgde ervoor dat de pijn van de tintelingen in mijn hele lichaam alleen maar erger werden. Ik was bang. Het was wazig en ik voelde mij verschrikkelijk licht in mijn hoofd. Mij werd gevraagd of er een telefoonnummer genoteerd kon worden, ergens waar men iemand op bereiken kon. Ik dacht na. Het was stil in mijn hoofd. Het was stil in de kamer. Ik hoorde het gepiep van de hartmonitor naast mij. Mijn hartslag werd steeds sneller en mijn bloeddruk ging omhoog. Ik wist het niet. Ik wist mijn eigen huistelefoon niet meer. Dan maar een 06-nummer, dacht ik bij mijzelf. En ik dacht na. Maar dat wist ik ook niet. Ik wist mijn huistelefoon niet. Ik wist een 06-nummer niet. Ik wist mijn eigen postcode niet. Ik was in een complete shock. En doordat ik dat niet meer kon opnoemen, raakte ik nog meer overstuur. Wat in hemelsnaam was er met mij aan de hand?

Een secondaire longembolie. Of een paniekaanval. Dat is waar men aan dacht toen ik binnen kwam. En weer was het wachten op de bloedwaarden. Deze keer gebruikte men het echoapparaat terwijl ik moest wachten op de uitslag van mijn bloed. Maar eerst moest ik een pil innemen. Ik herinner mij nog dat ik vroeg waar het voor was. ‘Om rustig te worden,’ werd mij verteld. Ik moest lachen van binnen, omdat ik dacht dat ik redelijk rustig was. Maar toen de pil eenmaal werkte, merkte ik hoe verschrikkelijk onrustig ik geweest was. Het was net alsof alles ineens weg was. Alle stres die ik ervaarde. Alles was oké voor mijn gevoel. Met die pil was ik zen. Heel gek.

Het koude gel gaf mij kippenvel. Daarvoor had hij ook gewaarschuwd, de dokter. Het licht ging uit in de kamer en ik was alleen met hem. Het was stil. Ik kon de computers horen suizen. Ook hoorde ik gepiep. Dat moest de hartmonitor geweest zijn. Alles was stil. Ik hoorde hem klikken op het echoapparaat en voelde hem zo af en toe de druk vergroten op mijn benen. Soms was het erg onaangenaam, maar vaak ging het wel. Hij probeerde mij uit te leggen wat hij precies zag en waar hij naar op zoek was. Eerst weigerde ik om te kijken, gezien ik bij het woord “orgaan” zo ongeveer al neer ga, maar uiteindelijk keek ik toch mee.

Ik was in orde.

Ik moest in de rolstoel gaan zitten. Ik werd verontwaardigd, omdat ik dacht dat ik toch echt wel een stukje kon lopen. Maar toen ik van het bed naar de rolstoel toe liep, merkte ik dat ik zo slap was als pudding. En daarna werd het wazig.

Het koude metaal op mijn borst.

Een piep.

Mijn benen werden slap.

Een prik.

En ik viel in een diepe slaap.

Ik werd wakker in een kamer met twee oude vrouwen. De dag verliep verschrikkelijk langzaam. Eerst was er het ontbijt, daarna uren lang niets. Nou ja, een hoop gehuil tijdens een telefoontje met mijn moeder. En net toen ik mijn middageten kreeg, moest ik mee voor onderzoek. Weer werd er met een echoapparaat mijn lichaam gecontroleerd. Deze keer ook mijn hart. En deze keer wou ik ook niet mee kijken. Ik was opgelucht dat er geen geluid bij zat, zoals de keren dat ik een hartfilmpje moest laten maken na mijn longembolie.

Aan het einde van de middag werd ik trombose en longembolie vrij verklaard. Ik had een paniekaanval gehad en ik mocht naar huis.

Een van de oude vrouwen had die dag regelmatig met mij gepraat. Ze vond het absurd dat ik zo snel al werd ontslagen uit het ziekenhuis. ‘Het deed mij pijn om jou zo te zien huilen,’ vertelde ze mij. ‘Het deed mij denken aan mijn dochters en kleindochters. Ik wil niet weten hoe het moet voelen om jouw ouders te zijn. Je bent zo verschrikkelijk ver van ze vandaan. Dat moet voor jou ook verschrikkelijk zijn. Je kent hier niemand en je bent alleen. Je bent nog zo jong en je hebt al zoveel verschrikkelijke dingen meegemaakt. Het spijt mij echt voor je.’

Ik kreeg een lift van haar dochter naar de camping. Daar heb ik mijn spullen ingepakt en ben ik vervolgens naar Göttingen gebracht. Ik ging naar huis. Ik kon geen moment langer alleen zijn. Ik zou en moest weer terug gaan naar mijn ouders.

En daar ging ik dan. Met mijn zware koffer en rugzak op, trein in en uit. Ik heb die uren uit het raam gestaard. Niets anders heb ik kunnen doen. Mijn hoofd was leeg. En ik had geen kracht meer. Ik was uitgeput.

Vond je dit interessant om te lezen?

Klik dan hier voor het vorige stuk dat ik over mijn longembolie heb geschreven. Je kunt een overzicht van alle verhalen vinden in het menu onder ‘persoonlijk — mijn verhaal’.
En vergeet niet te laten weten wat je van dit stuk vond door een comment achter te laten of mij een berichtje te sturen via social media!